Jurisprudentie: introductie als intakeactiviteit
7 mei 2024
Geschreven door: mr. J.S. Buiting
In een recente zaak bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) stond de vraag centraal of een student geweigerd mocht worden omdat hij niet had deelgenomen aan de introductie. Dit was volgens de instelling onderdeel van de verplichte intakeactiviteiten (ABRvS 24 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1727).
Juridisch kader
Een student in het middelbaar beroepsonderwijs die zich uiterlijk 1 april heeft aangemeld heeft recht op een studiekeuzeadvies, mits hij deelneemt aan de intakeactiviteiten van de instelling (artikel 8.0.4, eerste en tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs). De instelling stelt hierover nadere regels vast die in elk geval betrekking hebben op:
de aard en inhoud van de intakeactiviteiten;
de termijn waarbinnen de intakeactiviteiten plaatsvinden; en
de wijze waarop studiekeuzeadviezen worden uitgebracht.
De instelling hoeft de student niet in te schrijven als hij niet heeft deelgenomen aan de intakeactiviteiten en als aan hem dus geen studiekeuzeadvies is uitgebracht (artikel 8.1.1c, derde lid, onder 2, van de Wet educatie en beroepsonderwijs).
De zaak
De instelling hanteert als beleid dat de inschrijving voor de opleiding enkel definitief wordt gemaakt als de student aanwezig is bij het kennismakingsgesprek en deelneemt aan het introductieprogramma. Omdat de student niet aan de introductie had deelgenomen, werd zijn inschrijving voor de opleiding geweigerd. Hij had namelijk niet deelgenomen aan alle intakeactiviteiten.
De student in kwestie stelt dat de activiteiten moeten samenhangen met het studiekeuzeadvies en dus voor aanvang van het studiejaar afgerond moeten zijn. De introductie vond evenwel plaats na de start van het studiejaar, dit had dan ook niet verplicht gesteld mogen worden.
De instelling stelt evenwel dat zij de bevoegdheid heeft om nadere regels te stellen over de intakeactiviteiten en dat die niet noodzakelijkerwijs verband hoeven te houden met het studiekeuzeadvies. Bovendien heeft de instelling in de privaatrechtelijke onderwijsovereenkomst vastgelegd dat een student die niet deelneemt aan de introductie geweigerd mag worden.
Het oordeel van de Afdeling
De Afdeling oordeelt dat degene die om toelating verzoekt in beginsel tot de opleiding moet worden toegelaten als hij aan de vooropleidingseisen voldoet en hij zich voor 1 april heeft aangemeld. Dit mag bijvoorbeeld geweigerd worden als de student niet heeft deelgenomen aan de intakeactiviteiten. De Afdeling leidt uit de wetsgeschiedenis en de titel van artikel 8.0.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (”Intakeactiviteiten en studiekeuzeadvies”) af dat de intakeactiviteiten moeten worden georganiseerd in het kader van het studiekeuzeadvies. De intakeactiviteiten zijn bedoeld om studenten te ondersteunen bij het maken van een zorgvuldige studiekeuze en niet om studenten te selecteren. Nu het introductieprogramma na de start van het studiejaar is begonnen, kan dit hier niet aan bijdragen.
Ten slotte oordeelt de Afdeling dat de verplichtingen die op dit punt zijn vastgelegd in de onderwijsovereenkomst niet tot een ander oordeel kunnen leiden. De wetgever heeft in de wet limitatief geregeld wanneer een student geweigerd kan worden, daar kan de onderwijsovereenkomst geen verandering in brengen.