Jurisprudentie: restitutie van het collegegeld

30 januari 2024
Geschreven door: mr. J.S. Buiting

Een student aan de masteropleiding European Law vroeg uit onvrede over de opleiding haar reeds betaalde collegegeld terug (ABRvS 17 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:137). De student stelt onheus te zijn bejegend en het onderwijs zou van onvoldoende niveau zijn, zij heeft zich daarom uitgeschreven van de opleiding. De universiteit heeft het collegegeld over de maanden na de uitschrijving terugbetaald, de student wil echter dat al het betaalde collegegeld wordt gerestitueerd.

De universiteit gaat niet mee met de eis van de student. De student heeft namelijk een deel van het collegejaar ingeschreven gestaan en heeft in die tijd onderwijs gevolgd en tentamens afgelegd. Ook heeft zij gebruik kunnen maken van de andere rechten die verbonden zijn aan de inschrijving als student aan de universiteit.

De Afdeling oordeelt dat uit artikel 7.43, eerste lid, van de Whw voortvloeit dat het betalen van het collegegeld gerelateerd is aan de inschrijving en niet aan het volgen van onderwijs. De inschrijving is dan ook bepalend voor de plicht om het collegegeld te betalen. Op grond van artikel 7.48, vierde lid, van de Whw kan het collegegeld enkel terugbetaald worden voor de maanden waarvoor de student niet meer ingeschreven heeft gestaan. De Afdeling oordeelt daarom niet over de vraag of de universiteit de diensten heeft aangeboden waarvoor het collegegeld was betaald. In haar uitspraak gaat de Afdeling ook niet verder in op de vraag of de student onheus is bejegend en of het onderwijs wel aan de maat was.

Hoewel uit de wet de hoofdregel voortvloeit dat het collegegeld gerestitueerd kan worden na uitschrijving, is het mijns inziens te kort door de bocht om te stellen dat het collegegeld enkel in verband gebracht kan worden met de inschrijving. Aan de inschrijving zijn immers direct een groot aantal rechten van de student verbonden. Zo moet de opleiding van de student bijvoorbeeld studeerbaar zijn en moet aan de student studiebegeleiding geboden worden (zie bijvoorbeeld artikel 7.34 en artikel 7.4, tweede lid van de Whw). Het betalen van het collegegeld leidt dan ook mijns inziens tot een aanspraak op deze rechten en tot (gedeeltelijke) restitutie van het collegegeld in de vorm van een schadevergoeding als bijvoorbeeld het onderwijs niet aan de maat is.

Vorige
Vorige

Jurisprudentie: slecht handschrift en tentamens

Volgende
Volgende

Jurisprudentie: aansprakelijkheid mbo-instelling na ongeval bij stage