Wetgeving: beleidsregel oriëntatieprogramma’s mbo-studenten (LOB)

27 mei 2024
Geschreven door: mr. J.S. Buiting

Per 1 augustus 2024 treedt een beleidsregel in werking waarmee de minister nader invult hoe instellingen loopbaanoriëntatieprogramma’s zouden kunnen vormgeven.

Juridisch kader
Mbo-instellingen hebben tot taak om loopbaanoriëntatie- en begeleiding (LOB) aan te bieden aan hun studenten, hiervoor ontvangen zij een rijksbijdrage (artikel 1.3.5, onder c, en 2.2.1, derde lid, onder j, van de Wet educatie en beroepsonderwijs). Behalve dat de instelling LOB moet aanbieden, schrijft de wet niet voor hoe LOB er uit moet komen te zien of aan welke eisen dit moet voldoen. Met de beleidsregel wordt evenwel aangegeven hoe een instelling dit zou kunnen doen (Stcr. 2024, 14731).

Met deze beleidsregel geeft de minister invulling aan zijn bevoegdheid om de rijksbijdrage op te schorten of in te houden als de instelling zich niet aan de wet houdt. De instelling kan er met andere woorden vanuit gaan dat hij zich op het punt van LOB aan de wet houdt, als hij zich aan de beleidsregel houdt. De wet geeft de instelling evenwel veel ruimte om zelf in vulling te geven aan LOB, de minister kan dan ook niet direct de bekostiging intrekken als de instelling op een andere wijze LOB invult dan de beleidsregel voorschrijft. De beleidsregel bindt dan ook in principe enkel de minister en niet de instelling.  

Loopbaanoriëntatie
De beleidsregel schrijft voor dat loopbaanoriëntatieprogramma’s bedoeld zijn voor studenten die zich eerst willen oriënteren op het aanbod aan beroepsonderwijs, alvorens zij een studiekeuze maken. Het achterliggende doel van LOB en deze beleidsregel is, om voortijdig schoolverlaten zo veel als mogelijk tegen te gaan.

Een oriëntatieprogramma duurt maximaal een studiejaar, gedurende dat jaar kunnen studenten bij een domein worden ingeschreven in plaats van een specifieke opleiding. Het is de bedoeling dat studenten na een periode van oriëntatie, zo snel mogelijk alsnog een studiekeuze maken. Zij worden via persoonlijke begeleiding en oriënterende activiteiten inzicht verschaft in hun talenten, capaciteiten, interesses, het arbeidsmarktperspectief en de beroepspraktijk. Studenten kunnen gedurende het oriëntatieprogramma gebruik maken van studiefinanciering. Uit de toelichting blijkt dat aan een student die deelneemt aan een oriëntatieprogramma moeilijk een bindend studieadvies opgelegd kan worden. Gedurende oriëntatie is er namelijk nauwelijks een beeld te vormen van het niveau van de student en daarna resteert er weinig tijd om zo nodig nog een bindend studieadvies te geven.

De beleidsregel wordt in 2026 tussentijds geëvalueerd en in 2028 wordt de beleidsregel geëvalueerd voor wat betreft domeinoverstijgende oriëntatieprogramma’s. In de evaluatie wordt ook aandacht besteedt aan het bindend studieadvies na het doorlopen van een oriëntatieprogramma.

Vorige
Vorige

Jurisprudentie: verlengen stemmen studentenraadsverkiezingen

Volgende
Volgende

Jurisprudentie: vervangende toestemming schoolkeuze