Minister te streng: studieschuldfraude niet voor rekening kwetsbaar slachtoffer

2 december 2024
Geschreven door: mr. dr. J.S. Buiting

De minister hield stug vol dat een kwetsbaar persoon die slachtoffer was van DigiDfraude de ontstane studieschuld moest terugbetalen. Daar ging de rechtbank niet in mee en oordeelde dat de minister te lang in de strenge groef is blijven hangen en dat van ‘de overheid mag worden verwacht dat zij een schild voor de zwakkeren is, en daarbij past het verhalen van de financiële schade van de minister op eiseres in plaats van de werkelijke misdadigers niet.’ (Rechtbank Oost-Brabant 6 november 2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:5232).

De zaak in het kort
De ex-vriend van eiseres gebruikte haar DigiD om met terugwerkende kracht studiefinanciering aan te vragen voor een opleiding aan de Universiteit van Curaçao. Doordat er bij DUO geen bewijs werd aangeleverd voor het volgen van deze opleiding, werd de reeds verstrekte studiefinanciering omgezet in een schuld. Het ging om een schuld van € 12.507,78. Hier kwam de student pas achter toen zij hier per brief over werd geïnformeerd. Na het inschakelen van de fiscale inlichten- en opsporingsdienst (FIOD) werden twee personen strafrechtelijk veroordeeld voor het doen van 48 valse aanvragen voor studiefinanciering, het ging vooral om aanvragen voor personen met een zwakke sociaal-maatschappelijke positie. Deze zwendel leverde hen meer dan € 350.000,- op. De eiseres diende bij DUO een verzoek in om kwijtschelding van de ontstane studieschuld. Hiervoor deed zij een beroep op de hardheidsclausule, waardoor moet worden beoordeeld of het niet kwijtschelden van de schuld leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Duo ging daar niet in mee, daarom moest zij zich wenden tot de rechter

Stellingen van eiseres
Eiseres voert aan dat de minister niet in redelijkheid de studieschuld op haar kan verhalen. Zij heeft geen aanvraag ingediend en is slachtoffer van fraude. De daders zijn hiervoor bovendien veroordeeld. Volgens de eiseres valt het gebruik van haar DigiD buiten haar risicosfeer, zij heeft haar gegevens niet gedeeld en was niet op de hoogte van de aanvraag. Vermoedelijk heeft de dader haar gegevens verkregen toen zij nog samenwoonden. Daarnaast had de minister kunnen weten dat zij geen universitaire opleiding had gevolgd, haar hoogst afgeronde opleiding was een mbo niveau 2 opleiding. Ook heeft de minister met terugwerkende kracht studiefinanciering verstrekt, zonder eerst om een bewijs van inschrijving te vragen.

Verweer van de minister
De minister vindt dat hij de aanvraag om kwijtschelding in redelijkheid had kunnen afwijzen. Studiefinanciering aanvragen met een DigiD zou alleen kunnen met medeweten van eiseres. Zij had haar gegevens beter moeten bewaken. De minister stelt daarnaast dat hij geen gegevens had over haar vooropleiding en dat ook niet wordt getoetst of zij de betreffende opleiding wel kan volgen alvorens studiefinanciering toe te kennen. Ook kan de minister bij buitenlandse studenten niet direct toetsen of zij daadwerkelijk staan ingeschreven bij een instelling.

Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de minister een voorschot heeft verstrekt, doordat hij zonder vast te stellen of eiseres ingeschreven stond aan de universiteit, studiefinanciering heeft verstrekt. Voor het verstrekken van een dergelijk voorschot bestaat geen wettelijke grondslag, de minister heeft daarom het zorgvuldigheidsbeginsel geschonden. Bovendien blijkt, doordat op dezelfde dag als de aanvraag de studiefinanciering is toegekend, er geen noemenswaardige controle op de juistheid van de aanvraag heeft plaatsgevonden. Vervolgens is er zonder bewijs van inschrijving meer dan tien duizend euro uitgekeerd.

De rechtbank moet verder beoordelen of de fraude in de risicosfeer van eiseres ligt. Anders dan de minister, ziet de rechtbank in het dossier geen concrete informatie waaruit afgeleid kan worden dat de student vrijwillig haar DigiD gegevens aan de fraudeur heeft verstrekt. Hoe de fraudeur aan haar gegevens is gekomen is niet duidelijk. Omdat zij en de fraudeur, namelijk haar ex-vriend, een half jaar samen hebben gewoond kan niet worden gezegd dat zij te gemakkelijk toegang heeft gegeven tot haar gegevens. Vermoedelijk heeft hij op een onbewaakt moment haar gegevens gestolen.

De rechtbank merkt verder op dat zij kan begrijpen dat de minister in eerste instantie de schuld op eiseres heeft proberen te verhalen, maar toen duidelijk werd dat het om grootschalige fraude ging had de minister een andere koers moeten varen. In het bijzonder omdat het hier ging om personen met een sociaal-maatschappelijk zwakke positie. De minister is ‘te lang in de strenge groef blijven hangen’. Ook had de minister naar het oordeel van de rechtbank de schuld op de fraudeurs moeten verhalen. Dat dit een moeilijke route is, is geen excuus om dit niet te proberen.

Volgende
Volgende

Wet toezicht informeel onderwijs; een kanon op een mug?