Jurisprudentie: schorsing van docent/klokkenluider over woke-isme

5 juni 2023
Geschreven door: mr. J.S. Buiting

Afgelopen week moest de rechtbank in kort geding beoordelen of een docent van de Universiteit van Amsterdam terecht was geschorst (Rechtbank Amsterdam 31 mei 2023, ECLI:NL:RBAMS: 2023:3388). De docent in kwestie had een beroep gedaan op de klokkenluidersregeling en zou volgens hem daarom niet benadeeld mogen worden. Ondertussen creëerde hij volgens de universiteit evenwel een onveilige werk- en leeromgeving voor respectievelijk medewerkers en studenten. Aanleiding voor het conflict tussen de docent en de universiteit was mede een column van de docent waarin hij wees op het gevaar van extremistisch woke-isme binnen de universiteit.

De docent nam binnen de faculteit waar hij werkzaam was telkens een minderheidsstandpunt in over discussies over woke-isme en gender. Dit leidde in eerste instantie tot verhit debat binnen de faculteit, waarbij medewerkers vonden dat de docent de discussie onnodig persoonlijk, initmiderend en kwetsend voerde. Na het publiceren van de column werd hetzelfde debat ook publiekelijk gevoerd. Dit leidde er onder meer toe dat studenten een petitie startten tegen de docent. De docent liet zich op social media vervolgens hard uit over het bestuur van de faculteit en zijn collega's, door onder meer foto's van hen te plaatsen met diskwalificerende teksten. Voor de UvA was de onveilige werk- en leersituatie die was ontstaan uiteindelijk aanleiding om over te gaan tot schorsing van de docent.

De rechtbank moest bepalen of de docent geschorst had mogen worden nu hij een beroep had gedaan op de klokkenludiersregeling. Uit het oude artikel 7:658c van het Burgerlijk Wetboek* vloeit namelijk voor dat een werknemer niet benadeeld mag worden als hij te goeder trouw een misstand heeft gemeld. Van benadeling is sprake als de melder in zijn positie of loopbaan wordt benadeeld. De rechtbank oordeelt dat van benadeling in de zin van artikel 7:685c van het BW enkel sprake is als een causaal verband bestaat tussen de melding en de schorsing van de docent. Van een dergelijk causaal verband is in casu geen sprake. Een klokkenluidersmelding is volgens de rechtbank namelijk geen vrijbrief voor wangedrag. De schorsing van de docent staat volgens de rechtbank daarom niet direct in verband met de melding, maar enkel met het gedrag van de docent.

Voor de rechtbank is daarnaast relevant dat de UvA reeds had aangekondigd onafhankelijk onderzoek te laten doen naar woke-isme binnen de universiteit. De docent had dit onderzoek dan ook kunnen afwachten. Tot schorsing mocht de UvA daarnaast overgaan omdat de universiteit een verantwoordelijkheid heeft tegenover haar andere medewerkers en studenten. De docent heeft zijn positie in relatie tot hen door zijn gedrag onmogelijk heeft gemaakt, waardoor de UvA voor hen geen veilige werk- en leeromgeving meer kan realiseren. De schorsing van de docent mag dan ook in stand blijven.

* Artikel 7:658c van het Burgerlijk Wetboek is recent vervallen, nu geldt voor klokkenluiders de Wet bescherming klokkenluiders.

Meer lezen:

Vorige
Vorige

Onderwijswetgevingsupdate

Volgende
Volgende

Jurisprudentie: verwijdering student na beschuldiging docent van smaad en laster