Jurisprudentie: vrijheid van meningsuiting van de docent

21 november 2023
Geschreven door: mr. J.S. Buiting

Sinds 2020 speelt er een zaak tussen een docent en een mbo-instelling over een boek dat zij schreef over de nieuwe onderwijsmethode die bij de instelling werd ingevoerd, genaamd gepersonaliseerd onderwijs (zie daarover uitgebreider: J.S. Buiting, ‘Noot: vrijheid van meningsuiting van de docent (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1402)‘, Lex Scholaris 2022/7, raadpleegbaar via: www.lexscholaris.nl/artikelen/noot-vrijheid-van-meningsuiting-van-de-docent). Dit boek was voor de instelling aanleiding om de docente te ontslaan. De Hoge Raad bepaalde in 2022 echter dat er een causaal verband bestaat tussen het ontslag en de vrijheid van meningsuiting (Hoge Raad 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1402). Aangezien het Hof dit eerder had miskend, moest een ander Hof deze zaak opnieuw beoordelen; het arrest van dit Hof is onlangs verschenen (Gerechtshof 's-Hertogenbosch 9 november 2023, ECLI:NL:GHSE:2023:3713).

Het Hof neemt het arrest van de Hoge Raad als uitgangspunt; het ontslag moet dan ook gezien worden als een inmenging in de vrijheid van meningsuiting van de docent. Het is echter de vraag of deze inmenging gerechtvaardigd kan worden. Bij inmengingen in de vrijheid van meningsuiting in de arbeidsrelatie moet de rechter de volgende factoren meewegen:

  1. de aard van de meningsuiting;

  2. de motieven van de werknemer voor de uiting;

  3. de schade die de werkgever door de uiting heeft geleden;

  4. de zwaarte van de door de werkgever opgelegde sanctie.

De aard en de motieven van de uiting van de docent houden volgens het Hof verband met een publiek belang; er is namelijk een maatschappelijk debat ontstaan over gepersonaliseerd onderwijs. Hoewel passages in het boek te herleiden zijn tot specifieke collega's, is geen sprake van beledigende uitingen. De betreffende passages zijn ongemakkelijk, maar de grens van het maatschappelijk betamelijke is niet overschreden.

Het Hof oordeelt dat niet vast is komen te staan dat de mbo-instelling schade heeft geleden door de publicatie van het boek; dit is in elk geval onvoldoende onderbouwd. Ten slotte gaat het Hof in op de zwaarte van de sanctie. Ontslag wordt gezien als een van de zwaarste sancties; dit heeft namelijk (ook) een 'chilling effect' op de vrijheid van meningsuiting van anderen. De mbo-instelling had zich daarnaast meer moeten inspannen om de verhoudingen met de docent te normaliseren. Het ontslag van de docent vanwege de publicatie van het boek was dan ook niet gerechtvaardigd, de instelling moet haar een billijke vergoeding betalen.


Noot: vrijheid van meningsuiting van de docent

In casu komt de vraag aan de orde of de vrijheid van meningsuiting in het geding is nadat een docente werd ontslagen vanwege onrust die ontstond na de publicatie van haar boek…


Meer lezen:

Vorige
Vorige

Jurisprudentie: ontslag leraar na schrijven op examen

Volgende
Volgende

Jurisprudentie: fraude en het voordeel van de twijfel II