Jurisprudentie: onevenredige sanctie bij fraude
30 oktober 2023
Geschreven door: mr. J.S. Buiting
Een hogeschool had aan een student een waarschuwing gegeven voor het ter beschikking stellen van zijn werk aan anderen en had zijn tentamen ongeldig verklaard en hem uitgesloten voor de volgende tentamengelegenheid vanwege het plegen van plagiaat. Bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) stond de vraag centraal of deze sanctie proportioneel was, er was namelijk niet gemotiveerd waarom deze standaardsanctie was opgelegd (ABRvS 25 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3908).
Bij een scan van de opdracht van de student door de plagiaatscanner bleek dat zijn werk volledige overlapte met dat van een andere student. De student voerde aan dat hij zijn werk onveilig had opgeslagen en dat een medestudent hier gebruik van zou hebben gemaakt. De examencommissie ging hier in mee en legde een waarschuwing op voor het beschikbaar stellen van zijn werk aan anderen. De Afdeling oordeelt dat deze waarschuwing terecht was opgelegd.
Vervolgens bleek dat de student zich in diezelfde opdracht schuldig had gemaakt aan het plegen van plagiaat. Hij had namelijk letterlijk tekst overgenomen van websites zonder hier een bron bij te vermelden. De examencommissie besloot vervolgens de opdracht ongeldig te verklaren en de student uit te sluiten van de volgende tentamengelegenheid. Hiertegen heeft de student beroep ingesteld bij het College van Beroep voor de Examens (Cbe). Het Cbe liet die sanctie in stand omdat het een standaardsanctie voor plagiaat betrof die niet in strijd zou zijn met de evenredigheid en proportionaliteit. De Afdeling oordeelt dat het Cbe, gelet op het karakter van de maatregel, alle feiten en omstandigheden van het geval had moeten meewegen bij de vraag of een sanctie evenredig en proportioneel is. Dit heeft het Cbe onvoldoende gedaan door aan te nemen dat een standaardsanctie is opgelegd. Er is onvoldoende rekenschap van gegeven dat als het gaat om onjuiste bronverwijzing, de omvang en ernst van de onjuiste onvolledige bronvermelding van belang is. Ook had meegewogen moeten worden dat de student studievertraging oploopt doordat hij wordt uitgesloten van de volgende tentamenkans. Het Cbe heeft zijn besluit dan ook onvoldoende gemotiveerd.
De Afdeling verklaart het beroep van de student gegrond en vernietigt het besluit van het Cbe. Vervolgens voorziet de Afdeling zelf in de zaak door te bepalen dat de opdracht van de student ongeldig wordt verklaard, maar dat hij niet mag worden uitgesloten van de volgende tentamenkans.
De Afdeling moest onlangs beoordelen of een student die een voldoende (6,5) had behaald voor haar masterscriptie, nog procesbelang heeft bij het aanvechten van dit cijfer…